ARZO, SILVIO D' [PSEUDONIEM VAN COMPARONI, EZIO] (1920 - 1952)

back

 

ARZO, SILVIO D' [PSEUDONIEM VAN COMPARONI, EZIO] (1920 - 1952)

Huis van anderen. 1989 (2de druk)

up------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------up

ARZO, SILVIO D' [PSEUDONIEM VAN COMPARONI, EZIO] (1920 - 1952)

Huis van anderen. Een novelle.
front1

Meulenhoff, Amsterdam. 1989. Tweede druk. Paperback (gebrocheerd, garenloos). Papieren band. 100 pp. 12 x 19 x 1 cm. 122 gr. Oorspronkelijke titel 'Casa d'Altri', 1952. Vertaling en nawoord J.H. Klinkert-Pötters Vos. Omslagontwerp Zeno. Omslagillustratie fragment van het schilderij 'La Primavera' van Sandro Botticelli, ca. 1478 (Uffizi, Florence). Meulenhoff Pocket Editie. ISBN-10 90 290 3774 1.

Silvio d'Arzo, pseudoniem van Ezio Comparoni, werd in 1920 in Reggio Emilio geboren en stierf daar nauwelijks tweeëndertig jaar later aan leukemie. Toen hij vijftien was verscheen zijn eerste verhalenbundel. Zijn oeuvre omvat, naast Huis van anderen (dat ook is verfilmd) en de eveneens bij Meulenhoff verschenen korte roman Penny Wirton en zijn moeder, ook nog een grotere roman, een aantal essays en een bundeltje gedichten. In de korte roman Huis van anderen wordt de tragedie van twee levens in een eenzaam dorp in de Apennijnen beschreven. Meer dan dertig jaar geleden is de pastoor dar beland, in een streek waar de lange winter het leven lam legt en ambities snel verzanden, waar de geestelijke gedoemd is een priester 'van de koude grond', een soort klusjesman te zijn. Langzamerhand heeft hij zijn energie verloren en zijn gevoelens raken afgestompt; zijn leven is slechts wachten op de dood.
Maar nog één keer wordt hij gedwongen belangstelling en gevoel voor een mens op te brengen: door de ontmoeting met Zelinda, een eenzelvige oude vrouw, uit het niets opgedoken, die voor de slachterij in de stad de darmen en vuile doeken wast. Zij, even eenzaam als de pastoor, heeft hem een vraag te stellen die te maken heeft mete haar verlangen dit leven, dat als een verbanningsoord wordt ervaren, te verlaten en naar huis terug te keren...

Huis van anderen is een klein boekje, amper 92 pagina's dik. De auteur ervan, Silvio d'Arzo, overleed in 1952, na een hevige strijd tegen leukemie. Hij werd slechts 32 jaar. Vijf jaar eerder verscheen een eerste versie van 'Casa d'Altri', afhankelijk van het medium waarin gepubliceerd werd, verschenen er later nog andere versies. Dat is niet zo gek als het lijkt. In de kleine novelle komt een prangende ethische kwestie aan bod, die zelfs vandaag de dag de gemoederen nog verontrust. Beeld je in wat dat in de jaren '50 van vorige eeuw geweest moet zijn.

In het verhaal zoomt d'Arzo in op een klein dorpje hoog in de Italiaanse bergen. Wat de mensen daar doen? Ze hoeden hun geiten, jagen in het bos, krijgen kinderen, houden elkaar in de gaten, schuilen voor de gure wind en sterven. Zoals de pastoor van het dorp het zegt: ze leven, en daarmee uit. Deze pastoor raakt gei¨ntrigeerd door een oude vrouw. Elke dag passeert ze met haar geit langs het dorpje op weg naar een plaats in de rivier waar ze de was van mensen uit het dal kan doen. Elke dag probeert de pastoor contact te maken met de vrouw, maar die blijft erg zwijgzaam. Tot ze op een bepaald moment op hem zit te wachten en hem een vraag voorlegt. De pastoor is verheugd dat ze eindelijk toenadering zoekt, maar krijgt al snel het gevoel dat de vraag die ze stelde, niet de vraag is die ze wou stellen. De pastoor blijft aandringen en eindelijk valt dan dé vraag die de pastoor totaal verbijstert.

Amper 92 pagina's, en zo'n indruk achterlaten: daarvoor moet je een rasschrijver zijn! De manier waarop de pastoor en de oude vrouw een spel spelen van naderen en ontwijken, de beschrijvingen van het dorpsleven tegen de achtergrond van de rotsige berg met de gemene wind, het geen-woord-teveel taalgebruik: alles draagt er toe bij om van Huis van anderen een boekje te maken dat zich onuitwisbaar in je geheugen etst.

'Een sober en ingehouden poëtisch meesterwerk'. Daar is voor een keertje eens geen woord van gelogen. Deze korte roman speelt in de Apennijnen. Het verhaal is verfilmd.

Jacq Vogelaar in De Groene Amsterdammer, 25 april 2008: Sommige boeken komen van ver: deze novelle komt uit een gehucht van zeven huizen in de Apennijnen, geschreven eind jaren veertig, gepubliceerd in 1952, kort na de vroege dood van Silvio d'Arzo (1920-1952), schrijver van gedichten, essays en verhalen. Vreemder is nu de sfeer: op deze bijna onbereikbare plek gebeurt nooit iets. Het verhaal wordt verteld door de pastoor, zelf over de zestig, toen hij jong was Doctor Ironicus genoemd, die gei¨ntrigeerd raakt door een oude vrouw (van 63) die recent buiten het gehucht is komen wonen en dagelijks in de rivier kleren en darmen staat te wassen: 'Een malle oude vrouw, een malle pastoor, al met al een mal verhaal van niks.'

Wat ze hier doen in Montelice? vraagt een vers kapelaantje, dat eruitziet als achttien. 'Nou... ze leven, dat is 't... ze leven en daarmee uit, volgens mij.' Een bladzijde verder: 'En daarna gaan ze dood.' Tussen leven en dood een bladzij verschil, weinig meer dan tussen de ene en de andere dag. Grijs is hier de tijd die eeuwen duurt. De schrijver weet dat in de paar pagina's van dit verhaal voelbaar te maken. Daardoor wordt de vraag die de vrouw kwelt volkomen begrijpelijk: mag zo'n leven, dat niet anders is dan als van een geit, in een enkel geval niet eerder ophouden? De vrouw schaamt zich dood, toch zegt ze het en vlucht na haar bekentenis, die meer een aankondiging is, haar huisje in. De pastoor weet dat hoe donker het er binnen ook is, hij er blindelings elk voorwerp zou kunnen vinden. Want leven niet alle mensen daar in zo'n hol van twee bij twee? Dat lijkt me ook de strekking van de titel: een huis als van zovele anderen, en ook: verder dan de deur komt de verteller niet.

Drie maanden erna wordt de vrouw begraven. Grote plagen hebben de pastoor nooit veel gedaan, er is toch niets tegen te beginnen. De ironie wil dat de man ook als hij met de nood van zo'n grijze ziel geconfronteerd wordt - die zij zelf precies verwoordt - met de mond vol tanden staat. Er wordt maar één vraag gesteld, al opent die een afgrond onder een rustiek maar schimmig bestaan. Het gaat dus om veel meer dan dat onderwerp, het raadsel in de vouwen van de grijsheid. De pastoor heeft er een vermoeden van, de schrijver heeft er een suggestieve novelle van gemaakt. Knap als zo'n kleine geschiedenis na een halve eeuw nog zo sterk werkt.

Plaatsnaam en datum op Franse pagina. Lichte leesvouwen op rug. Net exemplaar. In prima staat.

Booknumber: 17591

€ 1,75Buy Now!

----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------